Net als veel andere gemeenten moet Molenlanden de komende jaren bezuinigen. Maar waarop ga je dat dan doen? Het college deed een voorstel (begroting 2025). Donderdag 8 november werd dit voorstel besproken in de raadscommissie.   Doe mee! begrijpt dat het onvermijdelijk is  dat er bezuinigd moet worden, maar over een aantal punten denken wij anders. Het gaat dan om het geheel schrappen van het mantelzorgcompliment (dat vinden we niet acceptabel), het schrappen van de subsidies voor lokale initiatieven voor recreatie, toerisme,  landschap en cultuur (pleidooi voor behoud d.m.v. kleine verhoging van de toeristen belasting), het door het college niet accepteren van de SPUK-gelden voor de bibliotheek, de ongelijkheid in het buitensport accommodatiebeleid en de oplopende kosten van de WMO en de jeugdzorg. Bob Brokking deed namens Doe mee! het woord:

De voorliggende begroting 2025 is uitgebreid, duidelijk en informatief. Dank daarvoor. Uiteraard ook dank aan de medewerkers van de gemeente die hier aan hebben bijgedragen. Met deze begroting behoren wij tot de gemeenten die de begroting op orde heeft. Dat is in deze tijd een mooie prestatie. Maar ook op basis van deze begroting blijft het realiseren van onze ambities een uitdaging. Eén van de belangrijkste ambities, voorzien in de actuele woningbehoefte voor onze inwoners, ligt op planning. Dat verloopt goed, ondanks de hier en daar opgelopen vertragingen.  Daarvoor een compliment aan het College. Zoals gezegd de uitdaging om ambities te realiseren en weg te blijven bij preventief toezicht door de provincie, blijft onverminderd bestaan. We ontkomen er dan ook niet aan om kritisch te blijven op de keuzes die we maken voor onze inwoners en die keuzes af te zetten tegen de financiële mogelijkheden. In algemeenheid is daarbij de samenhang van keuzes belangrijk. Voor Doe mee! zou de voorliggende begroting daarin scherper mogen zijn.
De te maken keuzes raken veelal het welbevinden van onze inwoners èn het streven iedereen mee te laten doen in de samenleving.

Zorg voor elkaar

Een kritische blik op het beroep op de voorzieningen van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) lijkt daarmee tegenstrijdig, maar in de gegeven financiële situatie onvermijdelijk.
De voorzieningen van de WMO staan namelijk onder druk door een toenemend aantal aanvragen. Dat wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld:

  • de vergrijzing van de bevolking, denk daarbij aan voorzieningen zoals huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, of dagbesteding;
  • de overgang van zorg vanuit de Jeugdwet en de Wet langdurige zorg (WLZ). Steeds meer mensen met een lichte tot matige zorgvraag komen in aanmerking voor WMO-ondersteuning in plaats van zorg vanuit de Jeugdwet of de Wet langdurige zorg.

De WMO is bedoeld om mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn, zodanig te ondersteunen dat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.  Vooral in ‘op eigen kracht’ zit de kern van dit punt.
Weliswaar heeft de Centrale Raad van Beroep bepaald dat gemeenten geen inkomenstoets mogen toepassen bij de WMO, maar dat verhindert niet dat kritischer kan worden gekeken naar aanvragen WMO.
De vraag aan de wethouder is wat hij hiervan vindt en welke mogelijkheden hij ziet om invulling te geven aan de gevraagde kritische blik bij aanvragen WMO?

Naast de WMO leveren mantelzorgers een cruciale bijdrage aan het langer thuis kunnen blijven wonen. Door hun bijdrage stellen zij veelal een beroep op de WMO uit. Hier is aandacht voor in de vorm van doorontwikkeling van de mantelzorgondersteuning, maar tegelijkertijd wordt de blijk van waardering  voor mantelzorgers (het mantelzorgcompliment) volledig weggesneden. Voor Doe mee! is dat onbegrijpelijk en eigenlijk onacceptabel.

De vraag aan de wethouder is waarom deze blijk van waardering voor het belangrijke werk van mantelzorgers zo rigoureus is weggesneden en niet in een eventueel afgeslankte vorm wordt voortgezet?

De gemeente is verplicht om jeugdhulp en ondersteuning te bieden. In de begroting staat dat hier de komende periode een geschat gekwantificeerd risico van € 994.022 aan vast zit. Met name JeugdzorgPlus wordt benoemd als financieel risico. Dit rechtvaardigt een kritische blik op jeugdhulp en het dwingt tot meer uitdagendere streefwaarden, bijvoorbeeld op het vlak van het aantal doorverwijzingen.
Het is uiteraard verstandig om behoudend te prognosticeren, maar binnen het ‘risicovoller begroten’ en gelet op de financiële situatie, zouden meer uitdagende streefwaarden beter passen.

Kan de wethouder aangeven of en in welke mate de  genoemde acties zoals:

  • Herijking construct sociaal team;
  • Meer samen werking sociaal en medisch domein;
  • Nieuwe samenwerkingsafspraken met huisartsen over inzet van jeugd POH GGZ ( Praktijk Ondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg).

leiden tot vermindering van verwijzingen en daarmee tot vermindering van de kosten voor jeugdhulp en afname van het genoemde gekwantificeerde risico?

Jeugdzorg wordt in principe geboden aan kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar en hun aanstaande ouders. Vanuit dat perspectief is het merkwaardig dat het consultatiebureau in Groot -Ammers wordt gesloten. Hoe verhoudt zich dit tot het bieden van jeugdhulp vanuit een preventief perspectief?

De subsidie Recreatie, Toerisme, Cultuur en Landschap (RTCL)

De subsidie Recreatie, Toerisme, Cultuur en Landschap (RTCL) als eenmalige subsidie per project wordt beëindigd, althans dat is het voornemen. De vraag aan de wethouder of bij het schrappen van deze subsidie in beschouwing is genomen dat hiermee juist de ondersteuning aan nieuwe initiatieven op de gebieden RTCL wordt weggenomen? Terwijl juist die initiatieven Molenlanden ook in de toekomst interessant kunnen houden voor inwoners en toeristen.

Deze subsidie RTCL wordt betaald uit de opbrengst van de toeristenbelasting. Ik meen dat 50% van de totale opbrengst aan toeristenbelasting met een maximum van 75.000 euro hiervoor wordt ingezet. Dat brengt mij bij de vraag of het verstandig is om de toeristenbelasting met een marginale € 0,06 te verhogen tot € 1,50? Of is het verstandiger om de toeristenbelasting in lijn te brengen met wat omliggende gemeenten aanhouden, namelijk € 2,- ? Want je kunt kijken naar de kostenkant. Dat betekent besparen en bezuinigen, waardoor je als Molenlanden langzaam minder aantrekkelijk wordt om te verblijven. Of je kijkt ook naar de opbrengsten. Dus investeren in het faciliteren en stimuleren van initiatieven waardoor de aantrekkelijkheid van Molenlanden tenminste op peil blijft.

Graag hoor ik van de wethouder of hij deze zienswijze omarmt, apprecieert of gewoon goed vindt en overneemt.

Bewegen en Sporten

In het Beleidsplan 2024 -2030 Bewust blijven bewegen en sporten, staat onder meer dat wij willen dat de vitaliteit en kwaliteit van alle sportclubs in Molenlanden verbetert. Molenlanden wil de sportparel van het Groene Hart zijn, maar het is de vraag of wij de finish halen met de ongelijkheid in het beleid t.a.v. sportverenigingen met buitenaccommodaties

Naast dorpshuizen, multifunctionele accommodaties en binnensportaccommodaties worden de buitensportaccommodaties voor korfbal (1 vereniging ) en voetbal (9 verenigingen) beschouwd worden als -ik citeer- “cruciale maatschappelijke infrastructuur”. Is dat de reden dat voor de voetbalverenigingen wel financiële middelen worden vrijgemaakt om velden te renoveren en dat de tennisaccommodaties nadrukkelijk hiervan worden uitgesloten?Op zich is dat merkwaardig gelet op het aantal mensen dat binnen Molenlanden tennist.

Wethouder kunt u uitleggen hoe deze ongelijkheid in facilitering mogelijk is?  En welke mogelijkheden u ziet om deze ongelijkheid in de behandeling van verenigingen met  buitensportaccommodaties op te heffen?

Bibliotheek

In het begin van mijn betoog sprak ik over het streven dat iedereen mee moet kunnen doen in onze samenleving. Als gemeente vinden we dat belangrijk. Uit onderzoek blijkt echter dat er een toename is van mensen die zoveel moeite hebben met lezen en schrijven dat het hun dagelijkse leven zodanig beïnvloedt dat zij onvoldoende mee kunnen doen in de samenleving.

Binnen Molenlanden is er een Lokaal actieprogramma aanpak basisvaardigheden 2024 -2027. Dus er is beslist aandacht voor. Tegelijkertijd lees ik in de beantwoording van de technische vragen over de begroting 2025 dat het College heeft besloten geen gebruik te maken van de mogelijkheid om extra geld te ontvangen voor bibliotheken via de zogenoemde SPUK versterking bibliotheken. (SPUK staat voor specifieke uitkering) Hoe vreemd is dat?

De aanvraag is goedgekeurd op 14 maart 2024. We zouden 80% van € 195.624 kunnen ontvangen, 20% zijnde € 39.125 moeten we zelf betalen. De inzet van dit geld loopt vooruit op wat in het nieuwe stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) als wettelijke taak voor de gemeenten is opgenomen, namelijk dat elke gemeente een volwaardige bibliotheek heeft.In 2025 en 2026 wordt voor versterking van het bibliotheekwerk jaarlijks €133.549 uitgekeerd. Ook hierover heeft het College besloten deze niet in te zetten voor de bibliotheken.

Kan de wethouder aangeven hoe deze besluiten zich verhouden tot de rol van de bibliotheken en de wettelijke taak die ons vanaf 2025 wordt opgelegd om in 2026 voldoende en volwaardige bibliotheken te hebben?

Schoolgebouwen

Van investeren in bibliotheken naar investeren in schoolgebouwen is een relatief kleine stap. Daarom tot slot de oproep aan de schoolbesturen in onze gemeente om in gezamenlijkheid aan de slag te gaan voor huisvesting van scholen onder 1 dak. De kosten voor schoolgebouwen zullen in de toekomst hoog zijn en veel van de samenleving vragen. Dat vraagt om lenigheid en compromissen bij het nadenken over de wijze waarop we scholen in onze kernen kunnen handhaven.

Het College zou daar de regie in moeten pakken, maar daar lees ik helaas niets over in de begroting. Maar wat niet is kan nog komen.