Berends opinie
Hoe breed wil je het hebben?
Nu Doe mee!, CDA en VVD de coalitie nagenoeg rond hebben en het coalitie-akkoord gepresenteerd wordt, is door sommigen de vraag opgeworpen waarom deze partijen gekozen hebben voor een smal college in plaats van voor een brede coalitie. Zeker in deze beginperiode van de nieuwe gemeente, waarin zoveel uitdagingen voor de deur staan, zou een college van B&W juist op een breed draagvlak binnen de gemeenteraad moeten kunnen rekenen, is de redenering.
88 zetels
In bovenstaand stukje tekst staan nogal wat verkeerde aannames. Laten we maar beginnen met de begrippen smal en breed. De eerste coalitie van Molenlanden kent straks een basis van 16 van de 27 zetels, dat is een meerderheid van 59%. Dat is niet nipt of net, maar in een democratie als de onze gewoon een ruime meerderheid (in de Tweede Kamer zou het om een meerderheid van 88 zetels gaan! Wanneer hadden we die voor het laatst?) Ook in absolute aantallen beschikt deze coalitie over een degelijke en stabiele meerderheid: 10.859 van de 19.377 stemmen, een keurige 56%.
Rutte II en de C3
De vraag die vervolgens gesteld mag worden is natuurlijk of het college van B&W het straks in de gemeenteraad alleen van de coalitiepartijen moet hebben of ook de steun van de oppositie kan verwerven.
Ten tijde van het kabinet Rutte II was er in de Kamer sprake van de zogenaamde Constructieve Oppositie (C3), noodzakelijk, omdat het kabinet in de Eerste Kamer niet over een meerderheid beschikte. En hoewel de coalitie van Doe mee! CDA en VVD gewoon over een degelijke meerderheid beschikt, geeft het voorbeeld aan dat coalitie en oppositie echt niet lijnrecht tegenover elkaar hoeven te staan en dat er ook constructieve manieren zijn om met elkaar een gemeente te besturen.
Daarbij gelooft Doe mee! in een stevige en volwassen oppositie. Niet om alleen maar het tegengeluid te laten horen, maar juist op een kritische en andere manier naar de standpunten te kijken en zo ook dat geluid te laten horen. Dat moet je juist niet binnen de geborgenheid van een college doen, maar in de openheid van de gemeenteraad. Het idee van één van de partijen om middels een vijf-partijen coalitie Molenlanden te gaan besturen, is dan ook de minst gewenste optie. Op die manier zou alleen Progressief Molenlanden een ander geluid kunnen laten horen, en zou het compromissen sluiten en afstemmen in de roemruchte achterkamertjes gaan plaatsvinden. Onzichtbaar en onwenselijk. Juist door het debat laat de politiek zich zien en toont het zijn belang.
Daadkracht
Verder geloof ik in de kracht en dynamiek van een beperkt aantal samenwerkingspartijen. Samenwerken kan op allerlei manieren en met allerlei partijen. De daadkracht, noodzakelijk voor een goed college, neemt echter wel af met de omvang van de hoeveelheid partijen die aan tafel zitten. Ook nu is het kabinet Rutte II een mooi voorbeeld. Een kabinet dat misschien wel in het eigen zwaard van de daadkracht is gevallen en dat vergat de samenleving mee te nemen. Maar wat een verschil met Rutte III, waarin het compromis waarin niemand zich meer herkent, het uitgangspunt is. Misschien dat de waarheid hier wel in het midden ligt: 2 partijen te weinig, vier partijen te veel, drie ideaal!
Ik ben ervan overtuigd dat we in desamenstelling van Doe mee! CDA en VVD, in combinatie met de gekozen wethouders, een sterk, daadkrachtig en stabiel college hebben. De keuze voor dit college is daarbij al vernieuwend, maar die noodzakelijke vernieuwing laten we niet alleen over aan het college, daar moet de gemeenteraad juist mee aan de slag. En daar is Doe mee! klaar voor. In gesprek met de samenleving. Van dorp van dorp, van straat tot straat, van deur tot deur. De politiek doet er toe!
Berend Buddingh’